Dag 53 – Recht op voorrang

Na een rit naar de bouwmarkt besloten we nog even te stoppen bij de supermarkt om vis in te slaat die zaterdag uitverkocht was. We namen gelijk vier verpakkingen diepvries zalm mee omdat we al een paar keer bot (nee, niet de vis) hadden gevangen.

Toen we na het afrekenen de winkel verlieten stak ik de weg over voor de winkel op een oversteekplaats die door ledlichtjes in de web wordt gemarkeerd. Ik deed dat terwijl er een taxi met een aardig vaartje aan kwam rijden, maar ik schatte in dat ik die auto voor kon zijn. Tot mijn verbazing toeterde de chauffeur die waarschijnlijk iets had moeten inhouden vanwege zijn (veel te) grote vaart. De toegestane snelheid is daar immers 30 KM/h. Ik maakte nog een gebaar naar de auto van wat wil je van mij, ik steek hier over op een oversteekplaats waar ik als voetganger voorrang heb.

Mijn partner had de auto ook aan zien zoeven en besloot om even te wachten, achteraf gezien de meest veilige beslissing. Waarom besloot ik door te lopen? Dat ben ik gaan onderzoeken en dat leverde een paar interessante dingen op.

Een van de redenen om door te lopen was mijn overtuiging dat ik als voetganger voorrang had op een door zijstrepen (kanalisatiestrepen) aangegeven overgang, geen zebrapad dus, maar wel met verlichte markeringen in de weg om de automobilist extra te waarschuwen. Omdat ik als bestuurder altijd stop voor voetgangers die daar willen oversteken en mij aan de maximum snelheid houdt, was dat mijn uitgangspunt om door te lopen. Duidelijk was dit niet het uitgangspunt van de taxichauffeur. Daarnaast bedacht ik dat de oversteekplaats wel goed is aangegeven maar geen zebrapad is, dus had ik als voetganger geen voorrang (of het moet blijken dat een zogeheten L2 bord -zie afbeelding- staat, daar ga ik nog eens op letten).

Nog in de roes van mijn recht op voorrang gevoel flitsten er allerlei gedachten door mijn hoofd. Ik dacht bijvoorbeeld dat het jammer was dat ik geen kenteken van de taxi had, zo had ik een melding bij de centrale kunnen maken in verband met gevaarlijk rijgedrag. Toen bedacht ik wat er gebeurt zou zijn als ik expres langzamer zou zijn gaan lopen om de auto te dwingen om af te remmen en mijn voorrang te verlenen. Ik fantaseerde verder met beelden van mijzelf aangereden door de auto en scenario’s waarbij de auto na de aanrijding gewoon doorreed. Toen stopte ik met fantaseren. Ik voelde dat ik energie aan het putten was uit die fantasieën. Energie op basis van geëscaleerde scenario’s waar ik mijzelf afschilder als slachtoffer van een slechte daad van een ander die ik daarom kan terechtwijzen zodat hij zich slecht gaat voelen omdat hij een dader is en ik daardoor het zielige slachtoffer.

Ik was enigszins verbluft door al die gedachtes en de realisatie dat ik daarmee energie opwekte waarvan ik weet dat ik daar niets aan heb. Die energie is gebaseerd op gedachten, hersenspinsels, die alleen maar in mijn hoofd bestaan en niets te maken hebben met de werkelijkheid. Ik besloot ook om dit voorval uit te gaan werken in deze blog en daar meer af te rekenen in de vorm van zelfvergevingen en zelf-correctie (in de volgende blog).

Plaats een reactie