10 van 2555 – Het ‘Ik-ben-speciaal-personage’

Dit weekeinde stond geheel ik het teken van klussen. Het was alweer een tijd geleden dat ik ècht had geklust. Ik praat niet over een paar kasten in elkaar zetten maar het structureel aanpassen of verbouwen van een huis. Het project is het aanbrengen van een vliering en het betimmeren van het voormalige keukentje naast de kamer van mijn zoon met als doel om zo een muffig hok met een oud keukenblok wat door de vorige eigenaren als een berghok werd gebruikt om te toveren tot een ruimte waar kasten kunnen staan en op de vliering ruimte voor opslag waar we in dit huis zo om verlegen zitten.

Terwijl ik druk bezig was met het aanbrengen van de vloerconstructie was ik tevreden over het feit dat het allemaal precies ging en roemde mijn altijd al geprezen timmermansoog. Ik liet mij verleiden om nog eens te benadrukken dat dankzij mijn inzichten en kundigheid het uitvoeren van zo’n klus best gemakkelijk ging. Met een zekere trots en een bepaalde glinstering in mijn ogen hoorde ik mijzelf verkondigen dat ik dan ook bijzonder goed ben in precisiewerk waarop mijn partner opmerkte dat ik daarmee in een Ik-ben-speciaal-personage stap en mijzelf identificeer met met dat bepaalde feit.

Ik zag mijzelf in een oud patroon terugkeren waarbij ik zelfvoldoening haal uit herinneringen van andere klus ervaringen waar mijn vakkundigheid door mijzelf en anderen werd geprezen. Naast het aannemen van het feit dat ik in die specifieke klus gewoon mijn best heb gedaan, was ik bezig mijn eigen ego te strelen door te bevestigen dat ik werkelijk een goede en precieze klusser ben. Met welk praktisch doel? Wat bereik ik door mijzelf op te hemelen in een context die slechts een zeer klein deel uitmaakt van de activiteiten die in in de loop  van mijn leven uitvoer. Het gaat hier alleen om het krijgen van een goed gevoel zonder mij te beseffen dat het jezelf goed voelen door het doen van uitspraken in de rol van een ‘Ik-ben-speciaal-personage’ slechts om een gevoel gaat en niets te maken heeft met wat op dat moment daadwerkelijk gebeurt en van belang is.

Ik vergeef mijzelf dat ik heb geaccepteerd en toegestaan dat ik met het aannemen van de ‘Ik-ben-speciaal-personage’ persoonlijkheid mijzelf beter zie dan anderen en mijzelf boven anderen plaats en niet zie dat het mijzelf verheerlijken slechts gebaseerd is op ego-strelerij en niet anders tot doel heeft dan het voeden van een systeem en/of polariteit van goed en slecht, kundig en niet kundig.

Ik vergeef mijzelf dat ik heb geaccepteerd en toegestaan om een opmerking over het geleverde werk door een ander persoon in combinatie met het zoeken naar bevestigingen van eigen opinies over mijn eigen kunnen/vaardigheden mij de rol laten aannemen van het ‘Ik-ben-speciaal-personage’.

Ik vergeef mijzelf dat ik heb geaccepteerd en toegestaan om met het gevoel van speciaal zijn mijzelf de illusie geef van mij beter voelen als polariteit van het mij minder voelen dan anderen.

Ik vergeef mijzelf dat ik heb geaccepteerd en toegestaan om herinneringen en ervaringen te gebruiken om mijn zogenaamde vakkundigheid te onderbouwen en om daaraan eerdere positieve gevoelens van zelfvoldaan zijn weer te gebruiken om mijzelf op te laden met positieve energie waarmee ik automatisch de polariteit aanga en ook negatieve energie opwek.

Ik vergeef mijzelf dat ik heb geaccepteerd en toegestaan om mijzelf te beperken door mijzelf te identificeren met slechts dat ene feit waar ik op dat moment goed in was en dat te kiezen als zijnde de betere ik terwijl ik begrijp dat ik meer dan alleen dat ene ben door in elk moment, adem na adem, de voor dat moment beste handelingen te verrichten die in mijn kunnen liggen.

Ik vergeef mijzelf dat ik heb geaccepteerd en toegestaan om mijzelf in vele situaties op te trekken aan het gevoel/energie die werd opgewekt op het moment dat anderen mijn handeling/prestatie beoordeelden als een buitengewone prestatie.

Ik ga met mijzelf de verbintenis aan om de “ik-ben-speciaal-personage” niet meer toe te staan omdat ik inzie dat het een actie van de mind is om energie op te wekken die slechts tot het voedden van mijn ego leidt en niet in het belang is van het geheel.